Ieder kind heeft recht op een gezond leven, op een opleiding en bescherming. Het klinkt vanzelfsprekend, maar toch zijn er tientallen miljoenen kinderen die niet of nauwelijks naar school gaan. In plaats van onbezorgd te spelen en te leren, maken ze lange dagen om wat geld te verdienen, vaak onder gevaarlijke en ongezonde omstandigheden. Ishara Chobowa en Florence Nabintu vertellen over hun jaren in de mijnen van DR Congo en hoe hun leven veranderde dankzij het Olame Centrum, onze lokale partner.

Wereldwijd werken 160 miljoen kinderen als ‘kindarbeider’: 63 miljoen meisjes en 97 miljoen jongens. Dat is bijna tien procent van de kinderen! 79 Miljoen kinderen doen gevaarlijk werk dat direct risico oplevert voor hun gezondheid en ontwikkeling. Denk aan kinderen die giftige gassen en fijnstof inademen in de mijnbouw of kinderen die groeistoornissen oplopen door zwaar, eentonig werk in fabrieken.

De afgelopen jaren is het aantal kinderen dat valt onder de definitie ‘kinderarbeid’ gestegen, nadat het jarenlang gestaag daalde. In 2000 ging het om 245.5 miljoen kinderen, in 2016 om 151.6 miljoen kinderen en in 2022 dus 160 miljoen. Oorlogen, crises en de coronapandemie stortten veel families in armoede waardoor kinderen moesten meehelpen om het gezinsinkomen te verhogen.

Suikerriet

Ishara Chobowa
Ishara Chobowa

Ishara Chobowa (18) woont in DR Congo. Ze werkte als jong meisje in de mijnen om wat geld te verdienen voor haar familie: “Het was een ellendige en gevaarlijke tijd. Ik was erg getraumatiseerd door al het misbruik, het geweld en de vernederingen die ik heb meegemaakt in de mijnen. De andere meisjes en ik kregen heel weinig geld en daarvoor moesten we alles doen wat ons gevraagd werd, anders kregen we niets. Daar hoorde ook seksueel contact met de mijnwerkers bij.” Het was niet alleen mentaal zwaar, maar ook fysiek vertelt Ishara: “Het was een onzeker en hopeloos bestaan. Ik was vaak ziek door seksueel overdraagbare infecties, maar we hadden geen keuze.”

 

Nabintu Ceburi
Florence en haar moeder

Ook Florence Nabintu (14) werkte in de mijnen in DR Congo: “Toen mijn vader werd vermoord door rebellen, namen zijn broers onze grond in bezit. We bleven met niets achter. Mijn moeder werd ziek door alle stress en mijn broertjes en ik moesten zelf zorgen voor ons levensonderhoud. We stopten met school en gingen suikerriet verkopen aan de mijnwerkers. Dat was voor mij en de andere jonge meisjes gevaarlijk en stressvol, omdat we constant het risico liepen dat we werden mishandeld of verkracht.”

 

 

Toekomstplannen

Ishara en Florence kwamen in contact met het Olame Centrum, onze lokale partner: “Ik kreeg persoonlijke begeleiding om mijn ervaringen te verwerken. Langzaam kreeg ik weer zelfvertrouwen,” aldus Ishara. “Dit vind ik echt het mooist aan het programma. De meeste meisjes die in de mijnen worden misbruikt, worden aan hun ellendige lot overgelaten, maar dankzij dit programma kon ik een andere weg kiezen.” Ook Florence kon dankzij de begeleiding in het Olame Centrum haar traumatische ervaringen verwerken: “Ik ga nu weer naar school en mijn moeder kan nu voor ons zorgen. Ze heeft hulp gekregen en houdt nu vee, ze heeft een moestuin en verkoopt de extra opbrengsten van haar werk op de markt.”

Ishara volgde een naai-opleiding en verdient nu haar geld met kleding maken. Haar grote droom is ooit een eigen naaiatelier te openen en andere meisjes naailes te geven. Florence wil later naar de universiteit: “Ik wil arts worden en mensen helpen die dat nodig hebben.”

Vastenactie wil samen met Olame centrum in totaal 300 jonge mijnwerk(st)ers de kans bieden om een vakopleiding te volgen. Weten hoe?

Lees meer

Gerelateerde verhalen