Zalia (40) is sinds een paar jaar weduwe. Ze trouwde op haar veertiende en woont met haar kinderen in een piepklein dorp in Dogondoutchi, Niger. Het is hier kurkdroog, brandend heet en de bodem bestaat voornamelijk uit zand. Er groeien slechts een paar oneetbare, harde planten. We zijn in de Sahel, de rand van de Sahara.
In en om het dorp Dogondoutchi is het leven zwaar en de mensen hier moeten hard werken om te kunnen overleven. Zalia heeft geen keuze zegt ze: “Mijn man is overleden en veel mensen uit het dorp zijn weggetrokken. Er is niemand die me helpt. Ik moet zorgen dat mijn kinderen eten en water krijgen, dat ze naar school gaan en kleding hebben.” Toch doet Zalia : “Ik wil dit voor mijn kinderen doen, want ik wil dat ze een beter leven krijgen.”
Zalia staat voor zonsopgang op: “Ik maak het vuur aan en als ik water heb, zet ik dat op het vuur. Dan wek ik mijn kinderen en help ze met wassen en aankleden. Ik geef ze thee of gierstpap als dat er is. Als ze naar school zijn, ga ik water halen. Als ik dat heb gedaan, ga ik schoonmaken en daarna ga ik opnieuw water halen. En daarna ga ik nog een keer water halen. Als mijn kinderen thuis komen, dan eten we gierstpap of bonen als dat er is.”
Pijnstillers
Er is geen put of bron in Dogondoutchi. De mensen moeten naar een ander dorp lopen voor water, zo’n anderhalve kilometer verderop. Dit waterpunt wordt door drie dorpen gedeeld. Net als haar buren, loopt Zalia dagelijks drie keer naar het buurdorp om water te halen. De wachttijd kan oplopen tot drie kwartier. Zalia is soms anderhalf tot twee uur per keer kwijt met water halen. In het droge seizoen, als dit waterpunt onvoldoende water heeft, moet ze verder lopen en kost het waterhalen nog meer tijd. Ze doet dit sinds ze trouwde op haar 14e.
"In mijn gezin is gelukkig nog niemand overleden,
maar voor de kinderen is dit water gevaarlijk."
De dagelijkse tochten zijn een zware inspanning: Zalia moet de loodzware jerrycans regelmatig neerzetten om op adem te komen. Zweet loopt van haar gezicht. Als ze thuis komt, kan ze niet praten: ze moet dan eerst uithijgen. Een keer overslaan is er niet bij: Zalia gaat ook als ze ziek is vanwege malaria of besmet water. Of als ze pijn heeft van de eerdere tochten. Als ze geen zin heeft. Als er iets in haar gezin aan de hand is. Er zijn geen vakantiedagen en er is geen ziekteverlof: “De jerrycans zijn zwaar en dat maakt de tocht moeilijk,” legt ze uit. “Soms slik ik pijnstillers om het vol te houden.”
Zalia wordt niet alleen ziek van de fysieke inspanning die het water halen vergt: “Ik word ook ziek van het vieze water, ik moet er heel voorzichtig mee zijn. In mijn gezin is nog niemand overleden, maar vooral voor de kinderen is het gevaarlijk. Soms moeten we medicijnen slikken om beter te worden, zo ziek zijn we dan geworden door het water.”
Een waterpunt in het dorp zou voor Zalia en de andere families in Dogondoutchi een enorme verbetering betekenen: “Het zou alles veranderen,” aldus Zalia. “Het zou ons zo enorm helpen en het zou het leven van mijn kinderen enorm verbeteren. We zouden gezonder zijn en ik zou meer tijd hebben om voor mijn gezin te zorgen.”