Maatschappelijke hulpverlening in Kenia werkt
In het westen van Kenia zijn als gevolg van armoede en stammentwisten veel gemeenschappen uit elkaar gevallen. Sociale problemen, geweld en verslaving aan alcohol en drugs nemen hierdoor toe. Het Kitale community Advancement Programma (KAP) leidt met een holistische aanpak vrijwilligers op tot gemeenschapswerkers. Dankzij het Vastenactieproject hebben ruim 500 mensen trainingen gekregen over vrede en verzoening, traumaverwerking, gemeenschapsopbouw en het voorkomen en behandelen van verslavingen en hiv/aids.
Drie deelnemers vertelden ons hoe KAP hen heeft geholpen hun leven weer op de rit te krijgen.
Een 18-jarige vrijwilliger:
“Ik gaf niets om mijn leven. Na het overlijden van mijn vader trouwde mijn moeder met een man die alles deed om ons kinderen het huis uit te pesten. Toen hij letterlijk plaste op het graf van mijn vader trok ik het niet meer en ging ik weg. Ik was hele dagen op straat, speelde kaart, dronk chang’aa (lokale gin) en gebruikte drugs. Toen ik tijdens de KAP workshop mijn ervaringen deelde met andere jongeren, realiseerde ik me dat ik ontzettend veel pijn had en ook dat ik daar zelf iets aan kon doen. Dat was een enorme opluchting. Ik zag in dat ik mijn leven niet hoef te laten bepalen door mijn familie en dat mijn leven waardevol is. Dus besloot ik er het beste van te maken en me aan te melden voor een opleiding bij de technische school. Ik werd toegelaten en kreeg zelfs een beurs. Dat is echt een wonder!”
Erick, een 46-jarige leraar:
“Nadat ik mijn vrouw en kinderen had verlaten ging ik weer bij mijn ouders wonen, in de buurt van Kitale. Ik raakte verslaafd aan alcohol en verloor daardoor mijn baan als leraar op een middelbare school. Ik verhuisde naar Falkland Matisi, waar ik makkelijker aan drank kon komen. In ruil voor alcohol deed ik allerlei klusjes, zoals illegaal brouwen. Het ging van kwaad tot erger en ik had een ellendig leven. Toen nodigde KAP mij uit om mee te doen aan het programma ‘Stappen naar een gezond leven’. Daarna besloot ik terug te gaan naar mijn ouders. Tegenwoordig ben ik nuchter en doe ik mee aan vervolgbijeenkomsten van KAP. Mijn leven is nu redelijk op orde en ik denk erover mijn werk als leraar weer op te pakken.”
Meneer Robert, een kok van begin veertig:
“In 1992 vierde ik Kerstmis met mijn tienervrienden, toen een groep stamoudsten ons feestje verstoorde. Er bleek ruzie te zijn tussen verschillende stammen en zij droegen ons op de huizen van onze buren – van een andere stam – in brand te steken. Ik begon bij het huis van een oudere man, maar wat ik ook deed, het huis vatte geen vlam. Ik trok stukken gras uit het dak en prikte daarbij lelijk in mijn vinger. Mijn vrienden, die intussen al een aantal huizen hadden aangestoken, verweten me dat ik lui was. Niet lang daarna kwam de politie, die ons dwong onze eigen huizen in brand te steken, bij wijze van straf. Intussen raakten mijn vinger en hand ontstoken en verloor ik uiteindelijk gedeeltelijk het gebruik van mijn hand. Pas in 2018 durfde ik dit verhaal tijdens een KAP training voor het eerst te vertellen. Ik heb nooit begrepen waarom die andere stam slecht zou zijn en heb veel spijt om die oude buurman en van wat er is gebeurd. Mijn hand herinnert me daar nog dagelijks aan. Het toenemende geweld in de samenleving boezemt me angst in. Daarom heb ik besloten om mijn verhaal op scholen te vertellen en jongeren aan te moedigen tot actief geweldloos gedrag.”